De basisregels van wijn en spijs
Weet je niet welke wijn bij welk gerecht past? Dan helpen we je graag een handje. Er zijn een aantal basisregels die je kunt volgen, waardoor je nooit een slechte keuze kan maken qua wijn. Ontdek het in ons artikel hieronder.
Strak bij strak
Met strak bedoelen we het gevoel dat je mond krijgt na het eten van een gerecht. Zoute en zure gerechten geven je bijvoorbeeld een ‘strak’ mondgevoel. Als je wilt dat de wijn en het gerecht ronder van smaak worden, raden we je aan om een wijn te schenken die een hoge zuurgraad heeft. De zuurgraad is vooral afhankelijk van de druivensoort. Zo is een Riesling van nature een hoge zuurgraad, terwijl Pinot Grigio een lager gehalte heeft. De belangrijkste zuren die je zult tegenkomen in een wijn zijn wijnsteen-, melk- en appelzuur.
Daarnaast speelt het klimaat ook een belangrijke rol bij de zuurgraad. Een koeler klimaat zal ervoor zorgen dat de druiven de zuren beter worden behouden dan een warm klimaat. Dit verklaart ook waarom een Riesling uit het koele Duitsland veel frisser zal smaken dan een Riesling uit het warme Australië.
Rond bij rond
Naast strak, kan een gerecht ook een rond, romig en zacht mondgevoel geven. Hierbij moet je denken aan pasta carbonara, zalm in roomsaus en runderragout. Zachte wijnen die een rond mondgevoel achterlaten gaan goed gepaard met zulke gerechten. Kies bijvoorbeeld voor een houtgelagerde Chardonnay of Pinot Gris voor witte wijn, en een zachte Merlot of Syrah voor rode wijn.
Complex bij complex
Heeft het gerecht veel verschillende smaaklagen, zoals gevulde kalkoen met gehakt, cranberries en noten? Dan zal een simpele wijn hier niet goed bij passen. Ga voor een rode wijn met meerdere smaken en tonen, of een klassieke witte wijn. Deze kun je in diverse Europese wijnregio’s vinden, waaronder Bourgogne, Rioja en Toscane. Ook zijn wijnen uit de Nieuwe Wereld geschikt, zoals Australië en Zuid-Afrika.
Veel bij veel en weinig bij weinig
Een wijn met een intense smaak zal goed passen bij gerechten met een hoog smaakgehalte. Zo past een visgerecht met pestosaus goed bij lichte wijnen met frisse zuren. Dit kunnen witte wijnen zijn, maar ook droge roséwijnen en frisfruitige rode wijnen passen hierbij.
Harmonie of contract
Vaak kiezen we voor harmonie en balans als het gaat om wijnspijs, maar soms werkt contract juist voor een goede balans. Soms kun je beter kiezen voor een wijn met zuren, zoals Sauvignon Blanc en Beaujolais, bij een gefrituurd gerecht, omdat je hiermee de vettige frituursmaak tegengaat. Ook gaat een zoute kaas beter bij een zoete wijn als port, dan bij een andere wijn met intense smaken. Daarnaast gaan machtige gerechten beter gepaard met lichte wijnen, zodat de maaltijd niet te zwaar en onverteerbaar wordt.
Een gepaste wijn bij je gerechten
Nu dat je de basisregels weet, zal het waarschijnlijk een stuk makkelijker worden om lekker drinken te kiezen. Als je deze basisregels in gedachte houdt kan het eigenlijk nooit fout gaan. Echter zijn dit niet de enige aspecten waar je rekening mee moet houden. Vaak worden wijnen aan gekozen gebaseerd op het hoofdingrediënt van een gerecht. Houd hier dus ook rekening mee.